Terroristen kapen Lufthansa-toestel

Op 13 oktober 1977 kapen vier Palestijnse terroristen een Boeing 737 van de Duitse luchtvaartmaatschappij Lufthansa. De terroristen eisen de vrijlating van de gevangen genomen kopstukken van de Rote Armee Fraktion (RAF). De kopstukken van de West-Duitse terreurgroep zitten dan al vijf jaar gevangen in de Stammheim gevangenis in Stuttgart.

Mogadishu

Het toestel moet de toeristen van Mallorca terug brengen naar Frankfurt (Duitsland). Het toestel met de terroristen aan boord krijgt echter geen toestemming om in Duitsland te landen. Bondskanselier Helmut Schmidt is van mening dat je met terroristen niet kunt onderhandelen. Er begint een lange reis met meerdere tussenstops. In Mogadishu – de hoofdstad van Somalië – staat het vliegtuig vijf dagen stil. Nog steeds wil de Duitse regering niet op de eisen ingaan van de terroristen. Schmidt geeft de opdracht om de gijzelaars met geweld te bevrijden. Drie terroristen worden gedood. Eén terrorist wordt zwaargewond gevangen genomen. De gijzelaars blijven ongedeerd. De kaping zal een van de dramatische ontwikkelingen zijn, in wat nu de ‘Duitse Herfst’ wordt genoemd.

Collectieve zelfmoord

De bevrijding van de gijzelaars op 18 oktober 1977 wordt in Duitsland gevierd als een overwinning. De gevang RAF-leden Andreas Baader, Gudrun Ensslin en Jan-Carl Raspe plegen dezelfde dag zelfmoord in hun cel. Sympathisanten van de terreurgroep trekken de collectieve zelfmoord in twijfel. Ze beweren dat de Duitse autoriteiten de links-extremisten hebben vermoord.

Bron: Geschiedenis in Beweging

Samenstelling & Ontwerp: Sander Schinkel | Graphic Design